Om zijn controlewerk goed te kunnen doen heeft de belastinginspecteur diverse bevoegdheden. Daartegenover staan diverse verplichtingen van bijvoorbeeld de belastingplichtige. Zo is een belastingplichtige verplicht aan bepaalde informatieverzoeken te voldoen en dient indien de belastingplichtige een administratieplichtige is (vaak een ondernemer) aan de administratieplicht te worden voldaan. Wanneer niet aan de inlichtingenplicht of administratieplicht wordt voldaan kan de inspecteur een informatiebeschikking opleggen. Na het onherroepelijk worden van een informatiebeschikking kan de omkering en verzwaring van de bewijslast van toepassing zijn. In een dergelijk geval zal de belastingplichtige (vaak de onmogelijke klus moeten klaren om) de onjuistheid van een door de inspecteur opgelegde voor de belastingplichtige ‘nadelige’ aanslag of beschikking moeten aantonen. In het normale geval rust de bewijslast van een voor de belastingplichtige ‘nadelige’ aanslag of beschikking op de inspecteur.
De inspecteur is zelf uiteraard ook onderworpen aan bepaalde verplichtingen. Zo heeft de inspecteur onder meer de plicht om tijdig te beslissen over een door een belastingplichtige ingediende bezwaar tegen een aanslag of een beschikking.
In de praktijk kan zich de vraag voordoen of het opleggen van een informatiebeschikking de beslistermijn voor de inspecteur verlengt. In een recente procedure voor de rechtbank Gelderland van 22 augustus 2017, ECLI:NL:RBGEL:2017:4332 (https://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ECLI:NL:RBGEL:2017:4332 ) kwam deze vraag aan de orde.
In deze zaak stuurde de inspecteur (tijdens een door de belastingplichtige ingestelde bezwaarprocedure) op 7 november 2016 een vragenbrief naar een belastingplichtige, i.e., een besloten vennootschap (de BV). Op 24 november 2016 stelde de BV de inspecteur in gebreke vanwege het niet tijdig nemen van een beslissing op bezwaar en dit alsnog binnen veertien dagen te doen op verbeurte van een dwangsom. Vervolgens legde de inspecteur op 8 december 2016 een informatiebeschikking op omdat de BV de vragen van de inspecteur niet beantwoordde. Op 13 februari 2017 verstrekte de BV naar aanleiding van de informatiebeschikking informatie aan de inspecteur. Op 24 februari 2017 maakt de inspecteur in zijn brief bekend niet tijdig op het bezwaar te hebben gereageerd en kent dan ook de maximale dwangsom aan BV toe. Op 12 juni 2017 stelt de BV beroep in tegen het niet tijdig beslissen door de inspecteur op het bezwaar.
De rechtbank verklaart het beroep van de BV gegrond. De inspecteur kan niet onder het feit uitkomen dat hij te laat reactie heeft gegeven op het bezwaarschrift.
“Een in december 2016 genomen informatiebeschikking kan niet bewerkstelligen dat een in mei 2016 reeds verstreken termijn alsnog kan worden verlengd.”
Om de inspecteur alsnog te bewegen tijdig op het bezwaar te beslissen legt de rechtbank ook een dwangsom op van 100 euro per dag tot een maximumbedrag van 15.000 euro indien de inspecteur niet alsnog binnen vier weken een beslissing neemt.
Meer weten? Neem contact op!