Skip to main content
AlgemeenRedactioneel

Recht op rentevergoeding na compensatie box 3!

By 1 februari 2023februari 12th, 2023No Comments

De afgelopen jaren staat de box 3-heffing veel onder de aandacht. De box 3 – heffing bij belastingplichtigen is in verschillende gevallen in strijd bevonden met onder andere artikel 1 van het Eerste Protocol neergelegde recht op ongestoord genot van eigendom en het in artikel 14 van het EVRM neergelegde verbod op discriminatie.

De belastingplichtigen die ten onrechte te veel inkomstenbelasting box 3-heffing hebben betaald over hun spaargeld, zullen worden gecompenseerd. Deze compensatie blijkt nog hoger te kunnen uitvallen dan in eerste instantie gedacht.

Hof Arnhem

Op 17 januari 2023 heeft het gerechtshof in Arnhem (ECLI:NL:GHARL:2023:349) namelijk uitspraak gedaan in een zaak waarbij aan een gedupeerde van te hoge box 3-heffing een additioneel rente vergoeding boven de compensatie werd toegekend.

Belastingplichtige is over de jaren 2016, 2017 en 2018 onder meer aangeslagen in box-3. Na het verschijnen van het Kerstarrest van de Hoge Raad van 24 december 2021 besluit de inspecteur op enig moment de box-3 heffing over de jaren 2017 en 2018 te verminderen.

Na de rechtbank belanden partijen bij het gerechtshof.

Het geschil bij het gerechtshof spitst zich vervolgens onder meer toe op de vraag of voor het jaar 2016 belastingplichtige in aanmerking komt voor een vermindering van de box 3-heffing en voor de jaren 2016, 2017 en 2018 recht heeft op een rentevergoeding over de periode tussen de betaling van de box 3-heffing en de terugbetaling van deze heffing.

Ten aanzien van het jaar 2016 oordeelt het gerechtshof dat er geen sprake is van een individuele en buitensporige last. Het gerechtshof overweegt dat zelfs als het veronderstellenderwijs ervan uitgaat dat belastingplichtige moest interen op haar vermogen om de box 3 heffing te kunnen betalen, het nog niet voldoende is. Die laatste omstandigheid kan een aanwijzing zijn dat sprake is van een buitensporige last. Dat laat echter onverlet dat de rechter die heffing moet bezien in samenhang met de gehele financiële situatie van de belastingplichtige. Het gerechtshof concludeert uit de feiten dat belanghebbende niet in een zodanige bijzondere positie is gekomen dat sprake is van een individuele en buitensporige last. De box 3 heffing kon daarom in stand blijven.

Ten aanzien van de jaren 2017 en 2018 oordeelt het gerechtshof dat de vermindering van box 3-heffing over de jaren 2017 en 2018 was naar aanleiding van het arrest van de Hoge Raad van 24 december 2021. Nu de box 3-heffing in strijd is met het EVRM dient de inspecteur voor de onverschuldigd betaalde belasting een passende rentevergoeding te geven. Een nationale regeling voor de berekening van die passende rentevergoeding ontbreekt echter in Nederland. Het gerechtshof leidt echter uit Europese rechtspraak (van het EHRM) af dat het EHRM bij schending van het EVRM een belastingplichtige, ook bij ontbreken van nationale wettelijke bepalingen die een rentevergoeding regelen, toch een rentevergoeding toe kent en wel één die aansluit bij de nationale wet. Het gerechtshof merkt ook op dat uit rechtspraak (van het Europese Hof van Justitie) het beginsel volgt dat uit het Unierecht zelf voortvloeit dat lidstaten van de Europese Unie verplicht zijn om in strijd met het Unierecht geheven belastingen met rente terug te betalen.

Het gerechtshof concludeert vervolgens dat voor de rentevergoeding die aan belastingplichtige betaald moet worden aangesloten kan worden bij de (bestaande) belastingrenteregeling.

De overheid moet op basis van de uitspraak er rekening mee houden dat er nog (veel) meer gereserveerd moet worden om de compensaties voor de vermogensrendementsheffing in box 3 te vergoeden.

Reeds gepubliceerd op fiscaaltotaal.nl, 20 januari 2023

 

Leave a Reply