Er wordt in Nederland onder bepaalde voorwaarden dividendbelasting geheven op opbrengsten van aandelen in Nederlandse vennootschappen. Normaliter bedraagt het tarief dat op de door een Nederlandse vennootschap uit te keren opbrengsten dient te worden ingehouden 15%. Voor buitenlandse aandeelhouders kan er echter een verlaagd verdragstarief van toepassing zijn. In sommige gevallen kan er ook een inhoudingsvrijstelling of teruggaaf mogelijkheid gelden, afhankelijk van de omvang van het belang van de opbrengstgerechtigde en hun fiscale status.
Sommige opbrengstgerechtigden hebben geen of minder recht op deze voordelen, wat ertoe kan leiden dat partijen over gaan tot “dividendstripping”: het opsplitsen van de economische en juridische gerechtigdheid tot dividenden om dividendbelastingvoordelen te behalen. Dit kan op verschillende manieren gebeuren, bijvoorbeeld door het overdragen van de aandelen met het recht op dividend aan een partij die recht heeft op een gunstigere behandeling voor de dividendbelasting dan de oorspronkelijke aandeelhouder. De behaalde voordelen worden vervolgens verdeeld tussen de betrokken partijen.
Het Ministerie van Financiën is momenteel bezig met het onderzoeken van nieuwe fiscale maatregelen tegen dividendstripping per 1 januari 2024. Het Ministerie is van mening dat de huidige wettelijke instrumenten niet voldoende adequaat zijn om dividendstripping aan te pakken vanwege de complexiteit en diversiteit van de praktijkvoorbeelden en de zware bewijslast die op de inspecteur rust om te bewijzen dat er sprake is van dividendstripping. Het is nog onbekend hoe deze maatregelen er precies uit zullen zien en of deze per 1 januari 2024 haalbaar zijn.