Skip to main content
Redactioneel

Bron van inkomen vormt bron van discussie

By 22 mei 2023No Comments

Voor elke ondernemer is het essentieel om te begrijpen dat inkomsten uit hun activiteiten belastbaar zijn voor de inkomstenbelasting, op voorwaarde dat er sprake is van een “bron van inkomen”. Hoewel de exacte betekenis van deze term niet in de wet is gedefinieerd en voornamelijk wordt bepaald door rechtspraak, is inmiddels wel duidelijk dat er drie belangrijke voorwaarden zijn waaraan moet worden voldaan om te kunnen spreken van een bron van inkomen:

  1. Deelname aan het economisch verkeer.
  2. Uit de activiteiten kan er redelijkerwijs voordeel worden verwacht.
  3. De bedoeling van de ondernemer is ook om voordeel te behalen.

Uit rechtspraak kan worden afgeleid dat de tweede voorwaarde van de redelijke objectieve voordeelsverwachting over het algemeen zwaarder weegt dan de derde voorwaarde van de subjectieve bedoeling om ook voordeel te behalen. Dit wordt ook wel ‘objectieve voordeelsverwachting’ genoemd. Om te beoordelen of deze objectieve voordeelsverwachting aanwezig is, worden bepaalde maatstaven gehanteerd. Bijvoorbeeld, de rechtbank hecht veel waarde aan de inspanningen die je als ondernemer hebt verricht. Zelfs als je inspanningen hebt geleverd maar nog geen gewenste omzet hebt behaald, kan er nog steeds sprake zijn van winst uit onderneming.

Het antwoord op de vraag of sprake is van een bron van inkomen is belangrijk. Indien de conclusie is dat de activiteiten geen bron van inkomen vormt dan kan dat ertoe leiden dat geen sprake is van onderworpenheid aan de heffing van inkomstenbelasting en een belastingaanslag van tafel moet.

 

Gerechtshof Den Haag

In jurisprudentie wordt regelmatig aan het begrip “objectieve voordeelsverwachting” getoetst. Rechtspraak is niet altijd even eenduidig op dit gebied maar biedt regelmatig inzichten over dergelijke begrippen.

Zo komt in een uitspraak van het Gerechtshof Den Haag (ECLI:NL:GHDHA:2023:573) het begrip “objectieve voordeelsverwachting” naar voren.

Deze zaak betrof een ondernemer die actief was in de ICT-sector. Het was niet betwist dat de ondernemer deelnam aan het economisch verkeer en de intentie had om financieel voordeel te behalen. Om te beoordelen of er sprake was van een objectieve voordeelsverwachting, werden de feiten en omstandigheden van het betreffende jaar en voorgaande jaren in overweging genomen.

Het Hof oordeelde dat de ondernemer niet overtuigend had aangetoond dat er objectief gezien positieve resultaten te verwachten waren. Het Hof betrok in haar overwegingen dat de ondernemer in de jaren 2006 tot en met 2018 geen positieve resultaten behaalde en van 2019 tot en met 2022 geen omzet genereerde met zijn activiteiten. Omdat de bewijslast bij de ondernemer lag, moest hij aannemelijk maken waarom er toch sprake kon zijn van een positieve voordeelsverwachting. Gezien de voorgaande jaren zonder positieve resultaten, kon de ondernemer er objectief gezien niet van uitgaan dat er in 2017 positieve winsten zouden worden behaald. Nu de ondernemer niet slaagde in zijn bewijslast, werd zijn beroep ongegrond verklaard.

Belang voor de praktijk

In de praktijk is het voor ondernemers van vitaal belang om te begrijpen en zo nodig te bewijzen of al dan niet wordt voldaan aan de voorwaarden om aan te nemen dat sprake is van een “bron van inkomen”. Als een ondernemer aantoonbare inspanningen heeft geleverd om positieve resultaten te behalen, kan dat tot de conclusie leiden dat sprake is van een bron van inkomen. Dit kan er immers bijvoorbeeld toe leiden dat een belastingaanslag niet in stand kan blijven.

Leave a Reply