Skip to main content
Algemeen

Aannemelijk maken niet voldoende bij vergrijpboete

By 12 oktober 2022februari 12th, 2023No Comments

Het begrip ‘opzet’ is een belangrijk begrip bij het opleggen van een navorderingsaanslag en bij het opleggen van een vergrijpboete.

De belastinginspecteur kan op grond van artikel 16 AWR een navorderingsaanslag opleggen indien sprake is van een ‘nieuw feit’. Als de inspecteur ten aanzien van het feit in verzuim was kan deze toch een navorderingsaanslag opleggen als de belastingplichtige te kwader trouw was. Om van kwade trouw te kunnen spreken moet de inspecteur bewijzen dat de belastingplichtige (voorwaardelijk) opzet heeft ten aanzien van het verzwijgen van het belastbare feit. Dat bewijzen houdt in dat geval in dat de inspecteur dit opzet slechts aannemelijk moet maken.

Dit is anders bij het opleggen van een vergrijpboete. Althans dat volgt uit het recente arrest van de Hoge Raad van 8 april 2022. De Hoge Raad overwoog in dat arrest onder verwijzing naar artikel 6, lid 2, EVRM dat een verzwaarde bewijslast geldt voor het opleggen van een vergrijpboete. De inspecteur moet het opzet of voorwaardelijk opzet dan overtuigend bewijzen.

In een recente conclusie van advocaat-generaal Niessen (31 augustus 2022, ECLI:NL:PHR:2022:783) komt dit verschil in bewijslast naar voren.

De casus

Aan belanghebbende, is een navorderingsaanslag IB/PVV 2009 met vergrijpboete opgelegd. Het bezwaar van belanghebbende is gegrond verklaard. Het beroep wordt wat betreft de navorderingsaanslag door de rechtbank ongegrond verklaard maar de vergrijpboete wordt vernietigd. In hoger beroep oordeelt het Hof dat de inspecteur de navorderingsaanslag mocht opleggen omdat belanghebbende te kwader trouw was. Het Hof laat ook de vergrijpboete in stand omdat aannemelijk is geworden dat belanghebbende aanzienlijke bedragen aan inkomsten heeft genoten en het Hof het ongeloofwaardig acht dat belanghebbende niet heeft geweten dat het door hem behaalde resultaat niet in de heffing van de inkomstenbelasting zou moeten worden betrokken.

De conclusie van advocaat-generaal Niessen

Belanghebbende gaat tegen de uitspraak in het Hof in cassatie en formuleert daartoe zeven middelen. Belanghebbende voert in cassatie echter geen middelen aan tegen de vergrijpboete.

Advocaat-generaal meent echter ambtshalve dat er een grond is voor cassatie.

Volgens de Advocaat-generaal heeft de Hoge Raad sinds zijn arrest van 8 april 2022 als maatstaf geformuleerd dat de inspecteur overtuigend moet aantonen dat de voor de opgelegde boete aangevoerde feiten en omstandigheden juist zijn.

Advocaat-Generaal Niessen concludeert echter in de onderhavige zaak dat het Hof ‘slechts’ heeft onderzocht of en vervolgens geoordeeld dat de inspecteur aannemelijk heeft gemaakt dat belanghebbende met opzet heeft gehandeld. Advocaat-Generaal Niessen komt dan ook tot de conclusie dat het Hof niet de in het arrest van de Hoge Raad van 8 april 2022 geïntroduceerde zware bewijslast van het ‘doen blijken’ heeft toegepast. Het oordeel van het Hof over de vergrijpboete kan daarom niet in stand blijven. Advocaat-Generaal concludeert dat het arrest van het Hof vernietigd moet worden en dat de zaak naar een ander Hof verwezen moet worden.

Belang voor de praktijk

In deze zaak is in cassatie niet door belanghebbende geklaagd over de vergrijpboete. Belanghebbende heeft wel 7 middelen van cassatie heeft geformuleerd. Soms is een zaak in de praktijk toch anders dan het op papier terecht komt. Het wordt helemaal ingewikkeld als het begrip ‘opzet’ in een casus speelt zo wordt wel duidelijk in deze casus. Hoe moet de inspecteur bewijzen dat sprake is van opzet? Als het benodigde opzet voor het opleggen van een navorderingsaanslag aannemelijk is kan het opzet voor de tegelijkertijd opgelegde vergrijpboete niet overtuigend zijn gebleken? De Advocaat-Generaal stelt terecht dat het onderscheid in het aan de ene kant aannemelijk maken van het opzet voor een navorderingsaanslag en in dezelfde casus overtuigend bewijzen van opzet voor de vergrijpboete een lastig te beoordelen vraag zal zijn.

Reeds gepubliceerd op fiscaaltotaal.nl, 27 september 2022

 

Leave a Reply