Skip to main content
Algemeen

Rondreizende handelaar fiscaal toch inwoner van Nederland, aldus Rechtbank

By 29 december 2019No Comments

Materiële werkelijkheid is bepalend voor vraag of iemand inwoner is van Nederland

Op 9 december 2019 is een interessante uitspraak van Rechtbank Breda gepubliceerd over de vraag of een rondreizende handelaar voor de belastingheffing inwoner is van Nederland. De handelaar in kwestie kon onvoldoende aantonen dat hij niet in Nederland woonde, dan wel als fiscaal inwoner van Spanje of Duitsland moest worden beschouwd. De navorderingsaanslagen inkomstenbelasting en naheffingsaanslagen omzetbelasting waren dan ook terecht opgelegd.

Hoe wordt de fiscale woon- en vestigingsplaats bepaald?

Of iemand in Nederland woont, wordt voor de Nederlandse belastingheffing als uitgangspunt naar de omstandigheden beoordeeld. Dit volgt uit artikel 4 lid 1 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen (AWR). De materiele werkelijkheid, en niet het civiele recht of formele criteria, is bepalend voor de vraag waar iemand fiscaal inwoner is. Over welke omstandigheden relevant en bepalend zijn voor de fiscale woonplaats is dus een feitelijke vraag en verklaart de hoeveelheid rechtspraak hierover.

Alle van belang zijnde omstandigheden moeten in aanmerking worden genomen voor de vraag waar iemand woont. Hierbij wegen bepaalde omstandigheden zwaarder dan andere. In de kern draait het om de vraag of er een voldoende duurzame band met Nederland bestaat.

Op 9 december 2019 is een door de rechtbank Zeeland-West-Brabant in Breda op 12 juli 2019, ECLI:NL:RBZWB:2019:3160, over het fiscaal woonplaatsbegrip gewezen uitspraak gepubliceerd.

Ik ga in een recent (ook op fiscaalconsult.nl en accountantweek.nl) verschenen bericht nader in op deze uitspraak en het fiscaal woonplaatsbegrip.

Belang voor de praktijk

Het fiscaal woonplaatsbegrip is een open norm en wordt op basis van feiten in een concrete situatie ingevuld. Dit gegeven en de toenemende globalisering van carrières en ondernemingen heeft de afgelopen jaren tot een toename aan fiscale woonplaatsdiscussies geleid. In de praktijk treedt dan ook regelmatig dubbele belastingheffing op, althans ligt dit risico duidelijk op de loer. Het fiscaal woonplaatsbegrip kan ook procedureel consequenties hebben, zo laat de uitspraak van de rechtbank zien.

Het is dan ook van belang dat u zich goed laat informeren over de vraag wanneer u fiscaal gezien als inwoner wordt beschouwd van Nederland en enig ander land waarin u tijdelijk voor uw werk of onderneming verblijft.

Vraagt u zich (voor uw cliënt) af of in een specifiek geval (nog steeds) sprake is van fiscaal inwonerschap van Nederland? Neem dan contact met mij op!