Het leven, zo ook het ondernemen, gaat niet altijd van een leien dakje. Belastingaanslagen komen niet altijd gelegen. Ook kan het zo zijn dat, zelfs als een belastingaanslag al enige tijd vaststaat, er later toch (al dan niet inhoudelijk) het een en ander tegen die belastingaanslag valt in te brengen. Bovendien kunnen er van geval tot geval zelfs argumenten tegen de (directe) invordering van de belastingaanslag aan te voeren zijn. Van geval tot geval is het dan onder meer mogelijk om uitstel van betaling voor de openstaande belastingschuld te krijgen.
De ontvanger (dit is de ‘persoon’ binnen de belastingdienst die over de ‘incasso’ van belastingschulden gaat) kan, onder door hem te stellen voorwaarden, uitstel van betaling van belastingschulden verlenen. Uitstel kan door de ontvanger ook ambtshalve, dat is dus zonder een verzoek, in bepaalde gevallen worden verleend (zie bijvoorbeeld: HR 11 december 2009, ECLI:NL:HR:2009:BK5982).
Uitstel van betaling kan onder voorwaarden, onder meer, worden verleend wanneer:
- de belastingaanslag wordt betwist;
- er aan de zijde van de belastingschuldige sprake is van betalingsproblemen;
- de belastingschuld uit een conserverende aanslag voortvloeit; of
- er op korte termijn een teruggaaf wordt verwacht waarmee de aanslag kan worden voldaan.
Uitgangspunt is dat de belastingschuldige het uitstel schriftelijk en op eigen initiatief bij de ontvanger moet verzoeken. Een gemotiveerd bezwaarschrift tegen een belastingaanslag wordt ook als een uitstelverzoek aangemerkt. Een beroepschrift tegen een uitspraak van de inspecteur op een ingediend bezwaarschrift echter niet (Artikel 25.2.2. van de Leidraad Invordering 2008). Voor zo lang nog niet op het verzoek om uitstel van betaling is beslist dient de ontvanger wel te handelen (te doen) alsof er wel uitstel is verleend (Artikel 25.1.1. van de Leidraad Invordering 2008). Tijdens het uitstel kan geen dwanginvordering plaatsvinden. Mocht van de zijde van de ontvanger de dwanginvordering al wel zijn aangevangen, dan dient deze te worden onderbroken.
Bij de beoordeling van een verzoek om uitstel worden een aantal aspecten gewogen. Zo is het fiscale verleden van de belastingschuldige van belang. Echter, ook de aard van de belastingschuld, het bij de belastingschuldige aanwezige vermogen, de kredietwaardigheid bij derden en de vraag of de belastingschuldige ondernemer dan wel particulier is spelen in de praktijk een rol.
Tegen de beschikking waarbij het verzoek om uitstel wordt afgewezen, dan wel een reeds verleend uitstel wordt ingetrokken, staan meerdere wegen open. De belastingschuldige kan mogelijk:
- administratief beroep instellen bij de directeur van de Belastingdienst. Dit beroep heeft schorsende werking, waardoor er feitelijk ook uitstel van betaling wordt gecreëerd; of
- een civiele procedure (bij de civiele rechter) starten.
Onder voorwaarden kan er over het niet verlenen van uitstel van betaling een klacht bij de Nationale Ombudsman worden ingediend.
Onder voorwaarden kan er ook een verzoekschrift worden ingediend bij onder meer de Commissie voor de Verzoekschriften en Burgerinitiatieven van de Tweede Kamer. Ook hierbij houdt de Ontvanger in beginsel de invorderingen aan.
Voor een civiele procedure is een advocaat vereist en vanwege de omvang en de ingewikkeldheid van de wetgeving, is dat bovendien ook raadzaam. Het is daarbij uiteraard zaak om een advocaat te nemen die voldoende expertise heeft op zowel het fiscale als civiel juridisch vlak.
Heeft u vragen over of een geschil op het gebied van uitstel van betaling voor of kwijtschelding van belastingschulden? Neem dan contact op.