Het uitgangspunt in discussies en geschillen met de belastinginspecteur is dat de belastinginspecteur belastingverhogende elementen moet bewijzen en de belastingplichtige belastingverlagende elementen. Op deze regel bestaan echter uitzonderingen. Het is soms aan de belastingplichtige om te bewijzen dat de belastingverhogende elementen niet aan de orde zijn. Dit wordt ook wel de ‘omkering (en verzwaring) van de bewijslast’ genoemd en is geregeld in artikel 25 lid 3 AWR.
Deze regeling schrijft globaal voor dat wanneer een belastingplichtige de vereiste aangifte in de zin van artikel 8 AWR niet heeft gedaan of wanneer sprake is van een onherroepelijk geworden informatiebeschikking als bedoeld in artikel 52a eerste lid AWR de bewijslast wordt omgekeerd (en verzwaard). Dit betekent dat (bij de uitspraak op het bezwaarschrift) de belastingaanslag wordt gehandhaafd, tenzij is gebleken dat en in hoeverre die belastingaanslag onjuist is. Het gaat hier niet om het aannemelijk maken, maar om ‘het doen blijken’.
Artikel 8 AWR bepaalt dat eenieder die is uitgenodigd tot het doen van aangifte, gehouden is aangifte te doen door de in de uitnodiging gevraagde gegevens ‘duidelijk, stellig en zonder voorbehoud’ in te vullen, te ondertekenen en in te leveren of toe te zenden. Daarbij moeten ook de in de uitnodiging gevraagde bescheiden of andere gegevensdragers, dan wel de inhoud daarvan, in worden geleverd of worden toegezonden. Indien aan deze eis van het doen van een vereiste aangifte niet is voldaan zal in beginsel een omkering en verzwaring van de bewijslast gelden.
De omkering en verzwaring van de bewijslast kan echter ook aan de orde zijn in het geval een aan de belastingplichtige opgelegde informatiebeschikking onherroepelijk is geworden. Een informatiebeschikking wordt aan een belastingplichtige opgelegd bijvoorbeeld indien deze (kort geformuleerd) na een oproep van de inspecteur niet (zijn vertegenwoordiger vergezelt) om in persoon te verschijnen om mondeling gegevens en inlichtingen te verstrekken (artikel 41 AWR); na een verzoek van de inspecteur de voor de belastingheffing relevante gegevens en inlichtingen niet verstrekt (artikel 47 AWR); de voor de belastingheffing relevante boeken, bescheiden en overige gegevensdragers (of de inhoud daarvan) voor dat doel niet beschikbaar stelt (artikel 47 AWR); of de op hem of haar rustende administratie- en bewaarplicht niet (correct of volledig) naleeft (artikel 52 AWR). Een omkering en verzwaring van de bewijslast gaat echter pas gelden nadat de door de inspecteur opgelegde informatiebeschikking onherroepelijk is geworden. Dit betekent onder meer dat de belastingplichtige nog in bezwaar en beroep kan om de ‘rechtsgeldigheid’ van de aan de informatiebeschikking onderliggende vragen en standpunten van de inspecteur ter discussie te stellen.
Hoewel het doen van de vereiste aangifte dan wel het nakomen van informatie-, administratie-, bewaarverplichtingen niet moeilijk zal zijn, kan ook een belastingplichtige met een correct belastingmoraal tegen een omkering en verzwaring van de bewijslast aanlopen. Ook in dat laatste geval is het niet onverstandig om deskundige bijstand in te schakelen.