Skip to main content
AlgemeenBlog

De medeplegende notaris en de fiscale boete

By 20 juni 2017No Comments
Op 24 april 2017 heeft de Rechtbank Gelderland in Arnhem geoordeeld over een fiscale vergrijpboete die aan een notaris als medepleger was opgelegd. De notaris kreeg van de Belastingdienst (de belastinginspecteur) als medepleger een boete opgelegd van €72.000 voor het opzettelijk niet voldoen van overdrachtsbelasting.

 
Hierbij is relevant dat het in deze casus ging om een op verzoek verleende onterechte teruggaaf van overdrachtsbelasting. Artikel 67f, lid 1 AWR bepaalt dat een vergrijpboete kan worden opgelegd indien het aan opzet of grove schuld van de belastingplichtige is te wijten dat de verschuldigde belasting niet of te laat is betaald. Artikel 20, lid 1 AWR wordt met het geheel of gedeeltelijk niet betaald zijn van de belasting gelijkgesteld het geval waarin naar aanleiding van een verzoek ten onrechte of tot een te hoog bedrag verleende teruggaaf van belasting.
 
Uit de uitspraak blijkt dat de rechtbank voor het medeplegen van de notaris alleen beoordeelt of sprake is van een nauwe en bewuste samenwerking tussen de notaris en zijn/haar klant. De rechtbank vindt dat dit het geval is (r.o. 40). De rechtbank zegt echter niets over de vraag of de notaris opzet had op het vergrijp (het ten onrechte terug vragen van overdrachtsbelasting), en of de notaris het opzet had op de deelneming aan het vergrijp.
 
Als doekje voor de wond verlaagt de rechtbank de aan de notaris opgelegde vergrijpboete tot €30.600. Reden: de verleende teruggaaf is niet aan de notaris persoonlijk ten goede gekomen.