Skip to main content
Algemeen

Recht op inzage tijdens een bezwaarprocedure bij de Belastingdienst

By 28 februari 2018No Comments

De belastingdienst (hierna: belastinginspecteur) beschikt over veel informatie. Deze informatie is relevant of kan relevant zijn voor het bepalen van de belastingschuld van een (mogelijke) belastingplichtige. Tegelijkertijd beschikt de belastinginspecteur mogelijk ook over informatie die in het voordeel van een belastingplichtige is. Bijvoorbeeld tijdens een bezwaarprocedure die aanhangig is. Het is dan ook vooral die informatie die de belastingplichtige graag zou willen hebben. Is de belastinginspecteur dan verplicht de door de belastingplichtige tijdens de bezwaarfase verlangde informatie over te leggen? In beginsel wel.

Voor de bezwaarfase bevat artikel 7:4 Algemene wet bestuursrecht (Awb) de regeling voor de indiening en inzage van stukken in verband met het horen van de belastingplichtige. Dit inzagerecht is echter verbonden met de hoorzitting. Indien de belastingplichtige geen gebruik maakt van het recht om gehoord te worden dan wordt het inzagerecht volgens vaste rechtspraak in beginsel verspeeld. Zie bijvoorbeeld een uitspraak van de Rechtbank Den Haag van 24 november 2011. Uit meer recente rechtspraak, i.e., een uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 16 oktober 2013, kan echter worden afgeleid of aan de eis van een hoorgesprek nog steeds vastgehouden wordt.

In de inzageregeling in de bezwaarfase gaat het om ‘op de zaak betrekking hebbende stukken’. Over de omvang van dit inzagerecht kan tussen de belastinginspecteur en de belastingplichtige in de praktijk discussie ontstaan. De inspecteur zal (naar verwachting) dit recht beperkter zien dan de belastingplichtige. Zo kan de inspecteur ‘gewichtige redenen’ hebben om bepaalde stukken niet ter inzage te geven.

Duidelijk is in ieder geval dat inzage in het boetedossier niet gekoppeld is aan een hoorzitting (artikel 5:49 Awb). Ook hier zou de inspecteur ‘gewichtige redenen’ kunnen hebben om bepaalde stukken niet ter inzage te geven. Gelet op het bepaalde in artikel 6, lid 3, onder b EVRM moeten de door de inspecteur aangevoerde ‘gewichtige redenen’ tegen een vordering tot inzage in het boetedossier kritisch worden beoordeeld.